Verwijderen van (een deel) van de maag

Wat is het

Bijna alle operaties aan de maag worden uitgevoerd wegens kanker. Meestal wordt hierbij de maag geheel of gedeeltelijk verwijderd. Het verwijderen van de maag wordt een maagresectie genoemd. Soms worden ook (delen van) omliggende organen verwijderd.

Operatie toegepast bij

Voor de operatie

Voorafgaand aan een operatie moeten er eerst een aantal onderzoeken plaatsvinden. De precieze plaats en grootte van de tumor moet bekend zijn en het stadium van de ziekte moet vastgesteld worden. Dat wil zeggen dat de arts moet weten hoe ver de tumor is doorgegroeid, door de maagwand of in omliggende organen. Daarnaast moet de arts weten of er uitzaaiingen elders in het lichaam zijn. De volgende onderzoeken kunnen hier duidelijkheid over geven:

  • gastroscopie; een kijkonderzoek van de maag, waarbij de arts met een flexibele slang via je mond en slokdarm in je maag kan kijken. Een gastroscopie kan uitgevoerd worden in combinatie met een inwendige echo (echo-endografie). Hiermee kan de arts vaststellen hoever de tumor door de maagwand is gegroeid.
  • een CT-scan of een echografie om eventuele uitzaaiingen op te sporen
  • röntgenfoto met contrastmiddel

Soms is het nodig dat je algehele conditie wordt gecontroleerd. De arts beoordeelt vervolgens of je de operatie veilig kunt doorstaan. De volgende onderzoeken zijn hiervoor nodig:

  • longfoto
  • hartfilmpje
  • bloedonderzoek

Thuis kun je al beginnen met de voorbereiding op de operatie. Als je rookt, moet je hiermee stoppen. De kans op nabloeding en trombose is veel groter als je rookt. Met trombose wordt het ontstaan van kleine stolsels in de bloedvaten bedoeld. Op deze plek is de doorbloeding verminderd. Ook is het verstandig meer te bewegen. Hiermee verbeter je de conditie van je hart en longen.

Tijdens de operatie

Meestal krijg je voor de operatie al een infuus met vocht, omdat je veel vocht verliest tijdens de operatie. Het kan zijn dat je op de operatiekamer eerst een ruggenprik krijgt. Bij een ruggenprik wordt een heel dun slangetje in je rug geplaatst, waardoor je effectieve pijnstilling krijgt. Hierdoor heb je een minder zware narcose nodig en heb je na de operatie minder pijn. Daarnaast zorgt deze manier van pijnstilling voor minder bijwerkingen dan pijnstilling via het infuus. Hierdoor voel je je beter na de operatie. De operatie zal plaatsvinden onder algehele anesthesie (narcose). Dit  wil zeggen dat je hele lichaam verdoofd is en dat je kunstmatig in slaap wordt gehouden.

Na de voorbereidingen word je via het infuus in slaap gebracht en krijg je antibiotica. De chirurg maakt een snede vanaf het borstbeen tot net boven de navel. Afhankelijk van de plaats en de grootte van de tumor, kiest de chirurg voor een bepaalde operatietechniek. De verschillende technieken worden hieronder besproken. In sommige gevallen is het nodig om ook (delen van) andere organen te verwijderen.

Als de maag of een deel van de maag is verwijderd, verbindt de chirurg het resterende deel met de dunne darm of de slokdarm. De nieuwe verbinding die hierdoor ontstaat heet een anastomose.

De eerste twee methoden zijn vernoemd naar de Oostenrijkse chirurg Theodor Billroth. Hij heeft onderzoek gedaan naar twee verschillende manieren waarop het  resterende deel van de maag weer met de dunne darm verbonden kan worden. Bij beide operaties wordt het onderste gedeelte van de maag of maaguitgang, inclusief de sluitspier (pylorus) en het eerste deel van de twaalfvingerige darm, verwijderd. Dit wordt ook wel distale maagresectie genoemd. Vervolgens kan de verbinding op twee manieren worden gemaakt:

Billroth I: Het uiteinde van het resterende deel van de maag wordt op de twaalfvingerige darm (het eerste deel van de dunne darm) gehecht. Deze techniek herstelt de continuïteit van het spijsverteringskanaal.

Billroth II: Het uiteinde van het resterende deel van de maag wordt zijdelings op de dunne darm gehecht. Het stukje twaalfvingerige darm hangt daardoor als een slurfje buiten de weg die het voedsel aflegt. Gal- en alvleeskliersappen monden uit in de twaalfvingerige darm en kunnen zo wel naar de dunne darm worden gevoerd, waar ze nodig zijn voor de voedselvertering.

Een andere mogelijkheid om het spijsverteringskanaal weer te herstellen is de Roux-en-Y procedure. Met deze methode kan het spijsverteringskanaal worden hersteld na een gedeeltelijke of gehele verwijdering van de maag. De slokdarm of het overige deel van de maag wordt hierbij direct op de dunne darm aangesloten. De twaalfvingerige darm wordt losgekoppeld, als het ware omgelegd, en op een andere plek aan de dunne darm vastgehecht. Zo komen de gal- en alvleeskliersappen wel in de dunne darm terecht, waar ze nodig zijn voor de vertering van voedsel, maar komt het voedsel zelf niet meer door de twaalfvingerige darm.

Wanneer het bovenste gedeelte van de maag of maagingang verwijderd moet worden heet dit een proximale maagresectie of een cardiaresectie. Niet alleen het bovenste deel van de maag maar ook het onderste deel van de slokdarm wordt hierbij verwijderd. Van het overgebleven deel wordt een soort buis gevormd en aan de slokdarm vastgemaakt. Dit heet een buismaag. Over deze operatie is meer te lezen op de pagina over slokdarmoperatie.

Bij deze operatie wordt meestal een slangetje via de buikwand in de dunne darm geplaatst. Zo kan er na de operatie via dit slangetje vloeibare voeding worden toegediend. Omdat je na een maagoperatie een tijd niet kunt eten, is dit een goede manier om toch voedingsstoffen binnen te krijgen. Dit bevordert het herstel.

Na de operatie

Het is mogelijk dat je na de operatie een paar dagen op de intensive care moet verblijven. Op deze afdeling worden intensief je bloeddruk, hartslag en ademhaling gecontroleerd. Meestal lig je na de operatie nog enige tijd aan de beademing, omdat ademhalen na een grote buikoperatie vaak moeilijk gaat. Ook ben je met een aantal slangen verbonden. Deze worden in de dagen na de operatie verwijderd, afhankelijk van hoe snel je herstelt. Je hebt:

  • een infuus voor de toediening van vocht en medicijnen
  • een slangetje in je rug, vanwege de ruggenprik. Ook hierdoor krijg je pijnstilling
  • een slangetje in je neus (neussonde of maaghevel). Dit slangetje komt uit  in het resterende deel van je maag. Het zorgt ervoor dat overtollig maagsap wordt afgevoerd
  • een slangetje (drain) in je buik, waardoor  bloed en wondvocht afgevoerd worden
  • een blaaskatheter voor de afvoer van urine
  • een dun slangetje in je neus voor sondevoeding. De sondevoeding komt via de sonde direct in uw dunne darm. In sommige gevallen krijgen mensen na een maagoperatie tijdelijk parenterale voeding. Dit is voeding die direct aan het bloed wordt toegediend via een infuus.
  • een beademingsbuis in je keel. De kans is aanwezig dat je deze hebt als je wakker wordt.

Na een paar dagen ga je naar de gewone verpleegafdeling. Langzaamaan begin je weer met drinken en ga je via vloeibare voeding over op normale, vaste voeding.

Bewegen bevordert het herstel. Het is daarom aan te raden zo snel mogelijk het bed uit te komen. Het helpt het spijsverteringsstelsel weer op gang te komen en zorgt ervoor dat het bloed goed doorstroomt en helpt daarom tegen trombose (bloedpropjes). Om trombose te voorkomen krijg je de eerste dagen elke dag een injectie in je been.

Verder is het belangrijk dat je goed op je ademhaling let. Probeer goed door te ademen. Vaak is het lastig, aangezien je buik pijnlijk kan aanvoelen door de operatie. Het is echter wel belangrijk, want een goede buikademhaling verkleint de kans op  een longembolie (bloedpropje in de bloedvaten van de longen) of longontsteking.

Als alles goed gaat, mag je na 10 tot 14 dagen naar huis.

Aan elke operatie kleven risico's. De kans op complicaties is klein, maar wel aanwezig. Jouw arts zal voorafgaand aan de operatie alle mogelijke complicaties met je bespreken.
Algemene complicaties van elke operatie zijn:

  • nabloeding
  • wondinfectie
  • longontsteking
  • trombose; met trombose wordt het ontstaan van kleine stolsels in de bloedvaten bedoeld. Op deze plek is de doorbloeding verminderd. De bloedstolsels kunnen bovendien door het lichaam gaan zwerven en ergens vast komen te zitten. Wanneer een bloedstolsel in de longen terecht komt, kan een longembolie ontstaan. Dit is een ernstige complicatie.
     
    Na een maagoperatie kunnen daarnaast de volgende specifieke complicaties ontstaan:
  • perforatie (doorboring) van nabijgelegen organen
  • naadlekkage; een lekkage op de plaats waar de chirurg een nieuwe verbinding heeft gemaakt tussen verschillende organen (de anastomose)
  • vernauwingen op de plaats van de nieuwe verbindingen (anastomose), als gevolg van ontstekingen of de vorming van littekenweefsel.

Klachten na een maagresectie

Klachten na een maagresectie komen soms voor. Veel mensen hebben kort na de operatie wel wat last van klachten, door de veranderingen in hun spijsverteringskanaal. De (ernst van de) klachten verschilt per persoon en is onder andere afhankelijk van de operatietechniek die is gebruikt. In verreweg de meeste gevallen verminderen of verdwijnen de klachten na verloop van tijd. Dat komt doordat het lichaam zich aanpast aan de nieuwe situatie. Sommige klachten zijn blijvend of ontstaan pas geruime tijd na de operatie.

Klachten die kort na de operatie op kunnen treden zijn:

  • het syndroom van de kleine maag
    Doordat de maag veel kleiner is, kun je snel een vol en misselijk gevoel hebben. Hierdoor ga je minder eten en kan gewichtsverlies ontstaan. Raadzaam is om kleine porties meerdere keren per dag te eten.
  • brandend maagzuur (het terugstromen van maaginhoud in de slokdarm)
    De sluitspier tussen de slokdarm en de maag zorgt ervoor dat er geen voedsel en maagsap vanuit de maag omhoog stroomt. De werking van de sluitspier wordt beïnvloed door het hormoon gastrine dat in het onderste deel van de maag wordt aangemaakt. Als dit deel van de maag is verwijderd, neemt de productie van gastrine sterk af. De sluitspier werkt hierdoor minder goed en voedsel en maagzuur kan zo gemakkelijk de slokdarm instromen. Daarbij komt nog dat de maag een veel kleinere opslagruimte is geworden en er dus sneller maaginhoud omhoog in de slokdarm geduwd wordt. Als het bovenste deel van de slokdarm is verwijderd is de sluitspier niet meer aanwezig. Er is dus een open verbinding. Hierdoor komt de maaginhoud gemakkelijk in de slokdarm. Reflux geeft klachten van brandend maagzuur, pijn achter het borstbeen, oprispingen, een vol gevoel na de maaltijd, misselijkheid en braken.
  • dumpingsyndroom
    Dumpingklachten ontstaan doordat voedsel veel sneller dan normaal  in de dunne darm komt.
  • na een Billroth II operatie kan de twaalfvingerige darm, die als een soort slurfje aan de dunne darm hangt, door een knik afgesloten raken. Gal- en alvleeskliersappen gaan zich ophopen in dit slurfje. Deze gaat dan opzetten, waardoor een pijnlijk vol gevoel en misselijkheid ontstaat. Het slurfje kan zich plotseling legen, waardoor er grote hoeveelheden gal- en alvleeskliersappen in een keer in de dunne darm terechtkomen. Hierdoor kun je last krijgen van braken.

Klachten die enige tijd na de operatie op kunnen treden:

  • gewichtsverlies
    Ongeveer tien procent gewichtsverlies na een maagoperatie is normaal. In zeldzame gevallen wordt het gewichtsverlies veroorzaakt door een slechte vertering of een verminderde opname van voedingsstoffen. De passage van voedsel door het spijsverteringskanaal verloopt sneller dan normaal. Daardoor  kunnen gal- en alvleeskliersappen te laat in de dunne darm aankomen. Hierdoor wordt voedsel minder goed verteerd en kunnen voedingsstoffen minder goed opgenomen worden door het lichaam.
  • afwijking aan het botweefsel
    Calcium en vitamine D kunnen minder goed opgenomen worden. Dit komt doordat deze stoffen normaal gesproken in de maag worden opgenomen. Na verloop van tijd kan er een tekort aan deze stoffen ontstaan, waardoor je botweefsel minder sterk wordt. De kans op botbreuken is hierdoor vergroot. Een diëtist kan je adviseren om tekorten te voorkomen.
  • tekort aan ijzer, vitamine B12 en foliumzuur
    Voor de opname van ijzer is maagzuur nodig. Voor opname van vitamine B12 is "intrinsic factor" nodig. "Intrinsic factor" is een stofje dat geproduceerd wordt in het bovenste onderste gedeelte van het maagslijmvlies. Na een maagoperatie wordt niet of nauwelijks nog “intrinsic factor” gevormd. Hierdoor kan vitamine B12 in voeding of vitaminepillen niet worden opgenomen door het lichaam. Na een maagoperatie hebben veel mensen injecties met vitamine B12 nodig, om tekorten te voorkomen. Een vitamine B12 tekort kan leiden tot verschillende vormen van bloedarmoede. Het geeft in eerste instantie vage klachten, maar na verloop van tijd kunnen ernstige en onomkeerbare klachten ontstaan. Een diëtist of je specialist kunnen je verder informeren over tekorten aan voedingsstoffen die kunnen ontstaan.
  • verhoogd risico op galstenen en maagkanker
    Mensen die een maagoperatie hebben ondergaan hebben waarschijnlijk een hogere kans op het krijgen van galstenen. Door een verminderde motoriek wordt ook de galblaas minder actief, waardoor deze minder krachtig gaat samenknijpen. De gal krijgt daardoor meer kans om in te dikken, wat galstenen tot gevolg kan hebben.

Tips

Tips bij de operatie verwijderen van (een deel van) de maag

In principe wordt na een maagresectie een normale gezonde voeding aanbevolen. Voldoende vezelrijke producten, rustig eten en goed kauwen zijn daarbij erg belangrijk. De mond en de slokdarm nemen de maal-, mix- en doseringsfunctie van de maag gedeeltelijk over. Heb je klachten zoals misselijkheid, braken, snel een vol gevoel en gewichtsverlies? Dan kan het helpen om meerdere kleine maaltijden per dag te nemen, in plaats van drie grote maaltijden.

Op onze pagina over het dumpingsyndroom vind je uitgebreide informatie en voedingsadviezen. Het is verstandig om na een maagoperatie advies over voeding te vragen aan jouw specialist of een diëtist. Deze kunnen je een persoonlijk advies geven, dat gebaseerd is op jouw situatie. Op die manier kunnen tekorten aan voedingsstoffen en klachten op de lange termijn grotendeels voorkomen worden.

Colofon

We houden je graag op de hoogte

We informeren je graag zo goed, betrouwbaar en compleet mogelijk over spijsverteringsziekten en -klachten. Voor voorlichting en onderzoek naar spijsverteringsziekten zijn wij volledig afhankelijk van donateurs.

Doneer aan de Maag Lever Darm Stichting

Al 0 donateurs steunden vandaag een gezonde spijsvertering voor iedereen.

ANBI logo CBF logo Privacy Waarborg logo ANBI/RSIN nr: 007247849
Doneer

We hebben nieuws!

Vanaf januari 2025 wordt de Maag Lever Darm Stichting het MDL Fonds.
Lees meer