“Ik wil dat mijn kinderen de vader hebben die ik moest missen”
John is 21 als bij zijn vader darmkanker wordt ontdekt. Dat is nu zo’n 40 jaar geleden. Er bleken ook al uitzaaiingen te zijn en er was niets meer aan te doen. Hij overleed kort daarna. Ook de moeder van John krijgt drie jaar geleden darmkanker. Ze is dan 82 jaar en heel gezond. Omdat een operatie voor haar te zwaar is, overlijdt ook zij kort na de diagnose.
“Mijn vader is maar 54 jaar oud geworden. Dat heb je op bepaalde momenten toch in je hoofd als je zelf ouder wordt. Ik was nog relatief jong en je wil dat je vader er voor je is. Je hebt iemand nodig op wie je altijd kunt vertrouwen. Daar denk ik steeds aan als ik aan mijn kinderen en kleinkinderen denk. Gelukkig is mijn moeder wel heel lang in mijn leven geweest, daar ben ik dankbaar voor.”
Vijf jaar geleden krijgt John een uitnodiging voor het Bevolkingsonderzoek Darmkanker. In zijn ontlasting wordt bloed gevonden en een kijkonderzoek volgt. Hij en zijn vrouw werken beide in het ziekenhuis, dus ze kennen de medische wereld goed.
“Ja, natuurlijk deed ik weer mee aan het darmkankeronderzoek. Als je een ouder verloren bent aan darmkanker is het nog belangrijker om mee te doen. Toch schrokken we enorm toen de arts met de uitslag kwam. Ik had nog nooit iets gehad, heb me altijd gezond gevoeld en dan heb je ineens een bedreigende ziekte. Gelukkig kon ik geopereerd worden en werden er vier poliepen weggehaald. De MDL-arts stond na de operatie aan mijn bed met het bericht dat we er gelukkig op tijd bij zijn geweest. Dat deed me veel en ik was blij dat mijn vrouw en ik onze kinderen die boodschap konden geven.”
Vraag de brochure aanBrochure over nalaten
John werkt jaren als manager in verschillende ziekenhuizen, waaronder in het AvL. Die werkomgeving heeft hem nog bewuster gemaakt van gezond eten. Hij eet al jaren vezelrijk en beweegt zoveel hij kan. Dit maakt de acceptatie extra moeilijk, want ziek zijn past voor hem niet bij sportief en gezond.
“Ik ben heel sportief. Als het moet fiets ik mijn kinderen er bergop nog uit hoor! Ziek zijn was voor mij een grotere uitdaging, dat kon ik maar moeilijk accepteren. Het zit niet in me om bijvoorbeeld mijn kinderen hiermee lastig te vallen. Een vader is iemand op wie je kan bouwen en die er altijd voor je is. Dat beeld viel ineens weg en daar voelde ik me heel schuldig over.”
Het gaat goed met John en hij leeft niet met angst. Hij is zich wel bewust van de kwetsbaarheid van het leven. Het feit dat het bevolkingsonderzoek er is geeft hem rust. Hij leeft zo gezond mogelijk, maar er blijft altijd een kans dat er weer iets gevonden wordt.
“Ik voel heel sterk de verantwoordelijkheid om zo oud mogelijk te worden. Om ervoor te zorgen dat onze kinderen zo lang mogelijk van hun ouders mogen en kunnen genieten. Dat mijn vier kleinkinderen een opa en oma hebben. Ik hoef geen 110 jaar te worden, maar 54 was echt veel te jong. Mijn kinderen hebben daardoor van mijn kant nooit een opa gehad.”
“We moeten het echt samen doen: de overheid, de medische wetenschap, maar ook de burgers. Allemaal moeten we een bijdrage leveren aan meer kennis en mogelijke behandelingen. Door gewoon mee te doen aan het bevolkingsonderzoek draag je al bij aan verbetering. Maar ook door bijvoorbeeld te doneren, of geld na te laten voor onderzoek. Hoe meer er bekend is over deze nare ziekte, hoe meer kinderen lang kunnen genieten van hun vader en moeder en hun opa en oma. Daar gaat het om toch?”