Diagnose van darmkanker

Om de diagnose darmkanker vast te stellen zijn vervolgonderzoeken nodig. Mochten er aanwijzingen zijn, zal de huisarts je doorverwijzen naar het ziekenhuis. Daar worden de klachten opnieuw besproken. Ook wordt er bijna altijd een kijkonderzoek van de dikke darm (coloscopie) uitgevoerd om de juiste diagnose te kunnen stellen. Als er darmkanker gevonden is, kunnen er verschillende vervolgonderzoeken plaatsvinden. Deze geven meer inzicht in de uitgebreidheid en het stadium van de ziekte. Daarna kan er een keuze gemaakt worden voor de meest optimale behandeling.

Accepteer cookies om de video te kunnen bekijken

André van Duin over Darmkanker

Vervolgonderzoeken

Er zijn verschillende onderzoeken die de arts kan uitvoeren om te zien wat er precies aan de hand is. Zo zijn er verschillende kijkenonderzoeken en kan je bloed onderzocht worden. Ook is er aanvullend onderzoek mogelijk om bijvoorbeeld te bepalen of er uitzaaiingen zijn naar andere organen. DNA-onderzoek is soms nodig om de beste behandeling te bepalen, maar ook de risico's voor familieleden te onderzoeken.

Kijkonderzoeken

Er zijn verschillende soorten kijkonderzoeken. Bij een kijkenonderzoek gebruikt de arts een flexibele slang met een heel klein lampje en een camera. Deze slang wordt via de anus naar binnen geschoven en ‘kijkt’ binnen in de darm. Tijdens het onderzoek kan de arts poliepen en tumoren opsporen. Een groot voordeel is dat de arts direct ook kleine ingrepen kan uitvoeren. Zo kunnen bijvoorbeeld poliepen tijdens het onderzoek verwijderd worden. Ook kan de arts een hapje weefsel (biopt) nemen van een tumor of een ‘verdachte’ plek in het slijmvlies van de darm. Deze poliepen en biopten worden vervolgens in het laboratorium onderzocht op onrustige of kwaadaardige cellen. Als er kwaadaardige cellen worden aangetroffen is er sprake van darmkanker.

Veel mensen zien erg op tegen een kijkonderzoek van de darm. Bespreek je angst van tevoren met de arts. Meestal kan je kiezen voor een roesje (sedatie). Hierdoor word je slaperig en ben je je minder bewust van het onderzoek.

Soorten kijkonderzoek
Bij de coloscopie kijkt de arts voornamelijk naar de dikke darm. Bij een sigmoïdoscopie bekijkt de arts het laatste deel van de dikke darm, waar het sigmoïd zit. Het sigmoïd is een stuk van de dikke darm. Met een proctoscopie bekijkt de arts de binnenkant van de endeldarm en de anus. De endeldarm is het laatste deel van de dikke darm, het is de opslagplaats voor ontlasting en wordt van de buitenwereld afgesloten door de anus. De anus is de opening waardoor de ontlasting het lichaam verlaat.
Is een inwendig kijkonderzoek niet mogelijk of niet voldoende? Bijvoorbeeld wanneer je conditie niet goed genoeg is voor een kijkonderzoek of omdat de arts niet de hele darm kon bekijken. Dan kan de arts een CT-colografie doen. Dit is een speciaal soort CT-scan van de dikke darm. Met deze scan kan de arts via je buikwand in de dikke darm kijken. Nadeel van dit onderzoek is dat er röntgenstraling gebruikt wordt en dat er voor het nemen van biopten alsnog een coloscopie nodig is.

Bloedonderzoek

Bloedonderzoek naar CEA bij darmkanker
Je krijgt altijd een bloedonderzoek als je misschien darmkanker hebt. De arts laat een aantal stoffen in het bloed onderzoeken. Bijvoorbeeld de stof hemoglobine, om te checken of je bloedarmoede hebt. Bloedarmoede komt veel voor bij darmkanker. Er wordt ook gekeken of er CEA in je bloed zit. CEA is de afkorting van carcino-embryonaal antigeen. CEA is een tumormarker. Dat betekent dat deze stof in het lichaam voorkomt bij kanker. Gezonde mensen hebben ook CEA in het bloed. Maar als er meer CEA in het bloed zit dan normaal, kan dat door darmkanker of een andere soort kanker komen. Dat hoeft trouwens niet. Ook door roken en andere zaken kan de hoeveelheid CEA hoger worden.

Aanvullende onderzoeken bij darmkanker

Als de diagnose darmkanker is gesteld, is het nodig vast te stellen hoe ver de tumor is doorgegroeid in het omringende weefsel. Ook wordt er onderzocht of er uitzaaiingen zijn naar de lymfeklieren, naar de lever of naar andere organen. Er zijn verschillende aanvullende onderzoeken mogelijk:

  • Met een CT-scan kan de arts onderzoeken of de darmkanker is uitgezaaid. Darmkanker kan uitzaaien, bijvoorbeeld naar de lymfeklieren, de lever of naar het buikvlies of de longen. Op een CT-scan van de buik zijn eventuele uitzaaiingen in de lever, de lymfeklieren langs de lichaamsslagader (aorta) of op het buikvlies te zien. Als er meer onderzoek naar uitzaaiingen nodig is, kan de arts een echo van de lever of een MRI-scan van de buik laten maken. Darmkanker kan ook uitzaaien naar de longen. Dit onderzoekt de arts met een CT-scan van de borstkas. Zijn er uitzaaiingen in de longen, dan is soms een aanvullende scan nodig, bijvoorbeeld een PET-CT-scan.
  • Onderzoek van een uitzaaiing (biopsie of punctie)
    De arts kan ook een biopsie of een punctie nemen van iets wat misschien een uitzaaiing is. Dat is soms nodig als dit op een scan niet goed te zien is. Of om de juiste diagnose te stellen. De arts haalt dan met een naald een stukje weefsel of wat cellen weg. Het weefsel wordt dan onderzocht in het laboratorium.
  • Echo van de lever bij darmkanker
    Darmkanker zaait vaak uit naar de lever. Meestal krijg je een CT-scan, om te kijken of er uitzaaiingen in de lever zijn. Als de arts de uitzaaiingen beter wil bekijken, kan hij of zij bijvoorbeeld een echo van de lever maken.

Onderzoek naar eiwitten

Soms kiest de arts ervoor om onderzoek te doen naar de ‘mismatch repair eiwitten’. Deze eiwitten heb je in je lichaam, om fouten in je DNA te herstellen. Soms is het nodig om te weten of deze eiwitten bij jou goed werken of niet. De uitslag van het onderzoek is belangrijk om de erfelijkheid te bepalen, maar ook voor je verwachtingen en de keuze voor de behandeling.

Als de eiwitten bij jou niet goed werken, dan noemen we dit ‘microsatelliet instabiel’ (MSI). Een andere naam hiervoor is deficiënt MMR (dMMR). Als je een tumor hebt vanwege niet goed werkende eiwitten, dan noemen we dit een MSI-tumor. Dat kan het volgende voor je betekenen:

  • Er is aanvullend onderzoek naar erfelijkheid. Een MSI-tumor kan namelijk een aanwijzing zijn dat er sprake is van erfelijke darmkanker.
  • Je krijgt misschien geen chemotherapie na de operatie. MSI-tumoren zijn mogelijk minder gevoelig voor chemotherapie.
  • Je krijgt misschien immunotherapie. Dit is alleen als de darmkanker uitgezaaid is naar andere organen. Immunotherapie werkt meestal goed bij MSI-tumoren.

Werken de eiwitten bij jou wel goed, dan heeft de tumor ‘proficiënt MMR’ (pMMR) of ‘microsateliet stabiel’ of MSS.

DNA-onderzoek

Er zijn twee redenen voor je arts om je DNA te onderzoeken op foute kankercellen. Het onderzoek kan nodig zijn om te bepalen wat een goede behandeling is. Ook kan de arts met DNA-onderzoek kijken of de darmkanker erfelijk is of niet. Dit onderzoek heet ook wel erfelijkheidsonderzoek.

Voor het DNA-onderzoek kan de arts verschillende weefsel gebruiken:

  • weefsel dat bij de biopsie weggehaald is tijdens het kijkonderzoek (de coloscopie)
  • weefsel van een uitzaaiing, dat bij een punctie is weggehaald
  • weefsel van de tumor, dat met een operatie is verwijderd

Soms gebruikt je arts ook bloed voor aanvullend DNA-onderzoek. In het laboratorium wordt het stukje van de tumor of het bloed onderzocht. Er wordt dan gekeken of er fouten in het DNA van de kankercellen zitten. Een fout in het DNA heet een mutatie.

Sommige DNA-mutaties komen veel voor bij darmkanker. Dat zijn bijvoorbeeld de RAS-mutatie, de BRAF-mutatie en de APC-mutatie.

  • RAS-mutatie
    Bij uitgezaaide darmkanker onderzoekt de arts of de tumor een RAS-mutatie heeft. Dan zit er een fout in het RAS-gen. Of de tumor een RAS-mutatie heeft of niet, maakt uit voor de behandeling. Zit bij jou de RAS-mutatie in de kankercellen, dan werkt bepaalde doelgerichte therapie namelijk niet. Het gaat om de medicijnen die EGF-remmers heten.  Bij ongeveer de helft van de mensen met darmkanker zit deze fout in de kankercellen. In gezonde cellen zorgt het RAS-gen voor het delen en groeien van de cellen. Zit er een fout in het RAS-gen, dan staat het RAS-eiwit altijd ‘aan’. Daardoor gaan de cellen ongecontroleerd groeien en delen. Zo kunnen de kankercellen blijven groeien.
  • BRAF-mutatie bij darmkanker
    Bij uitgezaaide darmkanker onderzoekt de arts of de tumor een BRAF-mutatie heeft. Dan zit er een fout in het BRAF-gen. Of de tumor een BRAF-mutatie heeft of niet, maakt uit voor de behandeling. Als de tumor deze mutatie heeft, kan je een bepaald soort doelgerichte therapie krijgen. Het gaat om de medicijnen die BRAF-remmers en EGF-remmers heten. Ongeveer 8% van de darmkankertumoren heeft een fout in het BRAF-gen. In gezonde cellen zorgt het BRAF-gen ervoor dat cellen delen en groeien. Zit er een fout in het BRAF-gen, dan gaan de cellen ongecontroleerd delen en groeien. Zo kunnen de kankercellen blijven groeien en ontstaat er een tumor.

Ken jij de 7 signalen van darmkanker?

Leer alle signalen herkennen

test je kennis

Behandelplan bij darmkanker

Na de diagnose van darmkanker krijg je een behandelplan. Hierin staat welke behandelingen het best passen bij jouw situatie. Er zijn verschillende behandelingen mogelijk bij darmkanker. Welke behandeling voor jou het beste is, is afhankelijk van verschillende factoren. Het stadium van de kanker is belangrijk en ook persoonlijke factoren spelen een rol. Hoe goed is je lichamelijke conditie? Waar zit de darmtumor precies en zijn er uitzaaiingen? En natuurlijk, wat wil je zelf? De behandelend arts stelt het behandelplan op samen het team van verschillende specialisten die bij de behandeling betrokken zijn. Het behandelplan wordt gemaakt op basis van de landelijke richtlijn voor colorectaal carcinoom. Colorectaal carcinoom betekent 'kanker in de dikke darm of in de endeldarm'.

Bij de behandeling van darmkanker kan je met de volgende zorgverleners te maken krijgen:

  • MDL-arts
  • Chirurg
  • Radioloog
  • Radiotherapeut
  • Internist-oncoloog
  • Casemanager (verpleegkundige of verpleegkundig specialist)

Curatieve behandeling

Zo mogelijk krijg je een curatieve behandeling, dit is een behandeling die gericht is op genezing. Je wordt bijvoorbeeld geopereerd, waarbij de chirurg de tumor en het omliggende weefsel verwijdert. Naast een operatie is chemotherapie een van de meest toegepaste behandelingen bij darmkanker, eventueel in combinatie met doelgerichte therapie (uitleg hieronder). Er wordt veel onderzoek gedaan naar nieuwe behandelingen. De behandelaar bespreekt met je welke behandeling in jouw situatie de beste resultaten kan geven.

Heb je een tumor in de endeldarm (rectumcarcinoom) dan is de behandeling anders dan bij een tumor ergens anders in de dikke darm. Lees meer over de behandeling van endeldarmkanker.

Palliatieve behandeling

Als genezing niet meer mogelijk is, krijg je een palliatieve behandeling. Deze behandeling is erop gericht de ziekte zoveel mogelijk af te remmen en de klachten te verminderen.

Stroke 1 Created with Sketch.

Keuzehulp voor patiënten met uitgezaaide dikkedarmkanker

Wat betekent de behandeling van uitgezaaide dikkedarmkanker voor het dagelijks leven? Welke behandeling past het beste? Na de diagnose uitgezaaide dikkedarmkanker komt er veel op je af. Bijvoorbeeld het uitstippelen van een (levensverlengend) behandelplan. Wat vind je als patiënt belangrijk en wat zijn je doelen? De Dikkedarmkanker keuzehulp helpt je hierover na te denken en grip te krijgen op de behandelmogelijkheden. Naast een keuzehulp is er ook een gesprekshulp ontwikkeld. Deze gesprekshulp helpt je bij het voorbereiden van het gesprek met je arts.

Keuzehulp darmkanker

Behandelingen bij darmkanker

Operatie waarbij de tumor wordt verwijderd

Behalve de tumor verwijdert de chirurg aan beide kanten van de tumor ook een stukje gezond weefsel en een deel van het vet met lymfeklieren vlak bij de tumor. Deze lymfeklieren worden in een laboratorium onderzocht op de aanwezigheid van kankercellen. Afhankelijk van de uitslag bepaalt de arts of er een reden is om aanvullend chemotherapie te adviseren.

Chemotherapie

Bij chemotherapie  krijg je medicijnen toegediend die de celdeling remmen, met als doel het doden van kankercellen. Deze medicijnen worden ook wel cytostatica genoemd. Er zijn verschillende soorten chemotherapie. Een medicijn dat bij darmkanker bijna altijd gebruikt wordt is 5-fluorouracil (5-FU), vaak in combinatie met andere cytostatica. Een nadeel van het combineren van cytostatica is dat mensen vaak meer last hebben van bijwerkingen.

Doelgerichte therapie (monoklonale antilichamen) 

Patiënten met vergevorderde darmkanker met uitzaaiingen elders in het lichaam, kunnen worden behandeld met doelgerichte therapie in de vorm van monoklonale antilichamen. Deze antilichamen kunnen de groei van de tumor op verschillende manieren remmen. De antilichamen worden meestal toegevoegd aan de chemotherapie, maar soms worden ze ook apart gegeven.

RAS test
Voor of tijdens de doelgerichte therapie wordt een RAS test gedaan. De uitslag van deze DNA test bepaalt of een behandeling met EGFR-remmers wel of niet effect zal hebben. EGFR-remmers zijn specifieke monoklonale antilichamen die de deling van kankercellen remmen. Bij iets meer dan de helft van de mensen met darmkanker is er een foutje in het RAS gen aanwezig, waardoor een behandeling met antilichamen niet werkt.

Prognose per stadium

De vooruitzichten, ofwel de prognose, zijn afhankelijk van het stadium van de darmkanker. Met stadium bedoelen we hoe ver de ziekte is. Hoe eerder de ziekte wordt ontdekt, des te gunstiger zijn de vooruitzichten. Daarnaast zijn er nog andere factoren die van invloed zijn. Bijvoorbeeld jouw leeftijd, lichamelijke conditie en hoe je reageert op een behandeling. Ook maakt het uit of er fouten in het DNA van de kankercellen zitten of niet. En of de tumor een micro-instabiele (MSI)-tumor is of niet. Aan de hand van het stadium bepaalt de arts samen met jou welke behandeling mogelijk is. Soms is voor de operatie niet duidelijk of en hoe ver de tumor door de darmwand is gegroeid. Ook is het vaak onduidelijk of er uitzaaiingen zijn naar lymfeklieren in de buurt van de tumor. Na de operatie wordt het stadium van darmkanker pas definitief vastgesteld.

Jouw vooruitzichten kan je het beste met je behandelend arts bespreken. Al is het ook voor een arts onmogelijk om met zekerheid te voorspellen hoe de darmkanker zich bij jou zal ontwikkelen. Het stadium zegt iets over:

  • waar de tumor zit
  • hoe groot de tumor is
  • of de tumor in ander weefsel of organen in de buurt van de tumor is gegroeid
  • of er uitzaaiingen zijn en waar

Met deze informatie kan de arts een behandeling voorstellen. Je hoort dan ook meer over je vooruitzichten. Bij darmkanker zijn er 4 stadia. Weet je het stadium van jouw darmkanker niet? Je kan dit navragen bij je arts. Het staat ook in je patiëntendossier.

Stadia

Vooruitzichten worden vaak gegeven in een vijfjaarsoverleving. Dit is het percentage van de totale groep darmkankerpatiënten dat vijf jaar na de diagnose nog in leven is. Onderstaande percentages zijn de gemiddelde cijfers die zijn gemeten over een grote groep patiënten. Houd daarom altijd in je achterhoofd dat het een gemiddelde is en dat jouw vooruitzichten anders kunnen zijn.

Er is een verdenking op kanker, de kanker is in ontwikkeling, bijvoorbeeld een poliep met onrustige, maar nog goedaardige cellen. Dit is het voorstadium van darmkanker. Soms bevat een poliep ook enkele kwaadaardige cellen, maar in dit stadium zijn deze nog heel oppervlakkig aanwezig (beperkt tot de binnenste laag van de dikke darm, het slijmvlies).

Behandeling van stadium 0 darmkanker

In dit geval is de diagnose ‘darmkanker’ niet gesteld, maar is er wel verdenking op kanker. Vaak gaat het om een poliep met onrustige cellen, die meestal nog goedaardig en heel oppervlakkig aanwezig zijn. Dit heet dysplasie. Het gaat hier om een voorstadium van kanker. Poliepen kunnen bijna altijd verwijderd worden tijdens een kijkonderzoek van de darm (coloscopie). Bij grote poliepen, of poliepen die door hun vorm lastig te verwijderen zijn, is soms een (kijk)operatie noodzakelijk.

In een laboratorium wordt de verwijderde poliep onderzocht op de aanwezigheid van kwaadaardige of onrustige cellen. Als een poliep kwaadaardig is, dan spreken we van darmkanker. Het type poliep, de grootte en de plaats waar de poliep is gevonden, bepalen de verdere behandeling.

Behandeling van stadium 1 darmkanker

Bij stadium 1 darmkanker zit de tumor binnenin de darmwand. Meestal is de behandeling bij stadium 1 darmkanker een coloscopie of een operatie. Soms kan de tumor verwijderd worden tijdens een coloscopie. Het weggehaalde weefsel gaat daarna voor onderzoek naar het laboratorium. Uit het onderzoek blijkt soms dat alsnog een operatie nodig is. De chirurg kan de tumor ook verwijderen tijdens een operatie.

Behandeling van stadium 2 darmkanker

Bij stadium 2 darmkanker is de tumor door de darmwand heen gegroeid. Bijvoorbeeld in het vetweefsel om de darm heen of in een ander orgaan. Meestal krijg je bij stadium 2 darmkanker een operatie, eventueel gevolgd door chemotherapie. Tijdens de operatie verwijdert de chirurg de tumor. De chirurg verwijdert ook de lymfeklieren in de buurt van de tumor. Soms stelt de arts chemotherapie voor na de operatie bij mensen met stadium 2 darmkanker. Dat is alleen nodig als er een verhoogde kans is dat de tumor terugkomt na de operatie. Door chemotherapie is de kans op terugkeer van de kanker kleiner.

Behandeling van stadium 3 darmkanker

Bij stadium 3 zijn er uitzaaiingen in de lymfeklieren rondom de tumor. Er zijn geen uitzaaiingen op andere plekken in het lichaam. Meestal krijg je bij stadium 3 darmkanker een operatie, meestal gevolgd door chemotherapie. Tijdens de operatie verwijdert de chirurg de tumor en de lymfeklieren in de buurt van de tumor. Na de operatie stelt de arts adjuvante (aanvullende) chemotherapie voor. Deze chemotherapie is bedoeld om ook de uitzaaiingen die je niet kunt zien en er mogelijk wel zijn te doden. Hierdoor is de kans dat de uitzaaiingen terugkomen, kleiner. Of je arts de chemotherapie voorstelt, hangt af van je conditie en hoe je herstelt van de operatie.

Behandeling van stadium 4 darmkanker

Bij stadium 4 darmkanker zijn er uitzaaiingen elders in het lichaam. Bijvoorbeeld in de lever of op het buikvlies. Welke behandeling mogelijk is, ligt aan hoeveel uitzaaiingen er zijn en waar ze in het lichaam zitten. Je arts zal dit met je bespreken.

Mogelijke behandelingen bij uitgezaaide darmkanker zijn:

  • Operatie van de uitzaaiing bij één of enkele uitzaaiingen in de lever of in de longen
  • Warmte-ablatie met RFA of MWA bij één of enkele uitzaaiingen in de lever of in de longen
  • Bestraling bij één of enkele uitzaaiingen in de lever of in de longen
  • Bij uitzaaiingen op het buikvlies: CR/HIPEC
  • Bij veel uitzaaiingen in het lichaam: chemotherapie, soms samen met doelgerichte therapie.

De behandeling is meestal bedoeld om het leven te verlengen en de klachten te verminderen. Het uitgangspunt is een goede kwaliteit van leven. Als er niet veel uitzaaiingen zijn, is soms wel genezing mogelijk. Een behandeling heeft ook gevolgen, het is belangrijk dat je met je arts de voordelen en de nadelen van de behandeling afweegt. 

Als je twijfelt over een behandeling

Twijfel je over een (verdere) behandeling? Praat erover met je arts of verpleegkundige. Ook is een behandeling niet verplicht. Je hebt altijd de keuze om niet te starten met een behandeling. Je kunt ook stoppen met een behandeling.

Uitgezaaide darmkanker

Darmkanker kan uitzaaien naar andere plekken in het lichaam. Naar de lymfeklieren in de buurt van de tumor of naar andere plekken in het lichaam. Uitzaaiingen zijn kankercellen die zijn losgekomen van de tumor en ergens anders in het lichaam terechtgekomen zijn. Een ander woord voor uitzaaiingen is metastasen. Vaak komen uitzaaiingen van darmkanker eerst in de lymfeklieren terecht. Later kunnen ook uitzaaiingen in andere organen ontstaan, bijvoorbeeld in de lever, longen of op het buikvlies. 

Uitzaaiingen in de lymfeklieren

Bij ongeveer 1 op de 4 mensen met darmkanker zijn er uitzaaiingen in de lymfeklieren in de buurt van de tumor (en geen uitzaaiingen in andere organen) bij de diagnose. Deze uitzaaiingen heten ‘regionale uitzaaiingen’ omdat ze in de regio van de tumor zitten. Als het mogelijk is, verwijdert de chirurg deze uitzaaiingen tijdens de operatie van de darm en stelt de arts chemotherapie voor na de operatie.

Lees meer over uitgezaaide darmkanker op kanker.nl

Uitzaaiingen van darmkanker in de lever

Uitzaaiingen in de lever komen veel voor bij darmkanker. De meeste mensen met uitgezaaide darmkanker hebben uitzaaiingen in de lever. Zijn er uitzaaiingen in de lever, dan heb je geen leverkanker. Het zijn darmkankercellen in de lever. Je arts vertelt welke behandeling je kunt krijgen bij uitzaaiingen in de lever. Dat ligt bijvoorbeeld aan hoeveel uitzaaiingen er zijn en hoe groot ze zijn.

Lees meer over uitgezaaide darmkanker op kanker.nl

Uitzaaiingen van darmkanker op het buikvlies

Darmkanker kan ook uitzaaien naar het buikvlies. Het buikvlies zit om de organen in de buikholte heen. Dit kan gebeuren als de tumor door de darmwand groeit en kankercellen loskomen en in de buikholte terechtkomen. De cellen kunnen op het buikvlies terechtkomen.

Je arts vertelt welke behandeling je kunt krijgen bij uitzaaiingen op het buikvlies. Dat ligt bijvoorbeeld aan hoeveel uitzaaiingen er zijn en hoe groot ze zijn. Ook is het belangrijk hoe je conditie is. Een behandeling die soms mogelijk is bij buikvliesuitzaaiingen is de HIPEC-behandeling.

Lees meer over de HIPEC-behandeling op kanker.nl

Uitzaaiingen van darmkanker in de longen

Ook uitzaaiingen van darmkanker in de longen komen voor. Zijn er uitzaaiingen in de longen, dan heb je geen longkanker. Het zijn darmkankercellen die in één long of in beide longen terechtgekomen zijn. Je arts vertelt welke behandeling je kunt krijgen bij uitzaaiingen in de longen. Dat ligt bijvoorbeeld aan hoeveel uitzaaiingen er zijn en hoe groot ze zijn.

Lees meer over uitgezaaide darmkanker op kanker.nl

Onderzoek naar nieuwe behandelingen (trials)

Er zijn ook behandelingen waar artsen nog onderzoek naar doen. Zo’n onderzoek heet een trial. In een trial onderzoeken artsen bijvoorbeeld een nieuwe behandeling of een combinatie van behandelingen. Maar ook onderzoek naar kwaliteit van leven.

Trials zijn er niet alleen voor uitgezaaide darmkanker of als er helemaal geen behandeling meer is. Vraag je arts of je mee kunt doen aan een trial of bekijk de trials voor darmkanker op kanker.nl.

Nazorg bij darmkanker

Na een behandeling van darmkanker blijf je in principe nog vijf jaar onder controle, dit wordt ook wel nazorg of follow-up genoemd. Deze controles vinden tijdens de eerste drie jaar vaker plaats dan daarna. Het doel van nazorg van darmkanker is:

  • het opsporen van mogelijke recidieven. Een recidief is een tumor die is teruggekeerd na een eerdere behandeling. Een lokaal recidief ontstaat altijd op dezelfde plaats als de eerste tumor
  • het opsporen van nieuwe uitzaaiingen in andere organen
  • controle op mogelijke nieuwe darmpoliepen of tumoren
  • het in kaart brengen en behandelen van de gevolgen van de behandeling
  • het tijdig onderkennen van eventuele problemen, bijvoorbeeld met de verwerking van de diagnose en ingreep
  • psychosociale zorg als dat nodig is.

De behandeling van darmkanker is volop in verandering. Hierdoor zal de nazorg in de komende jaren ook gaan veranderen en steeds meer maatwerk worden. Aan het begin van het traject hoor je waar de nazorg uit zal bestaan, hoe vaak controles plaatsvinden en door wie ze worden uitgevoerd.

Sommige mensen vinden het een prettig en veilig idee om regelmatig naar het ziekenhuis terug te gaan. Anderen zien juist erg op tegen deze controlemomenten. Bij iedere controleafspraak spelen angst en onzekerheid onvermijdelijk weer op. Na vijf jaar is de kans op terugkeer van de ziekte zo klein geworden dat het niet zinvol meer is om daar onderzoek naar te doen. De arts controleert dan alleen nog op nieuwe poliepen of nieuwe tumoren.

Dit doen wij

De Maag Lever Darm Stichting zet zich in om darmkanker te voorkomen, te bestrijden en de gevolgen ervan voor patiënten te verminderen. Dit doen wij door voorlichting te geven en innovatief onderzoek te financieren. Darmkanker is vaak goed te behandelen als je er op tijd bij bent. Daarom hebben we er mede voor gezorgd dat het bevolkingsonderzoek darmkanker er is gekomen. Wij kunnen ons werk echter alleen doen met de steun van donateurs.

Doneer voor meer onderzoek naar darmkanker

Colofon

Deze informatie hebben we geschreven in samenwerking met kanker.nl.

Meegewerkt hebben:

  • Stichting Darmkanker Nederland
  • Stomavereniging
  • DCCG
  • NVMDL

Personen:

  • Mensen die darmkanker hebben of hebben gehad
  • Prof. dr. Hans de Wilt, chirurg-oncoloog RadboudUMC
  • Dr. Jeanine Roodhart, internist-oncoloog, UMC Utrecht
  • Dr. Matthijs Kramer, MDL-arts, MUMC+
  • Rachel van Eijk, MDL-arts, DC Klinieken Breda

Laatst herzien:
februari 2023

ANBI logo CBF logo Privacy Waarborg logo ANBI/RSIN nr: 007247849
Doneer